‘Ik was vreemdeling en jullie hebben Mij opgenomen.’ Deze woorden van Jezus laten mij niet los. Integendeel, meer en meer roepen ze bij mij een gevoel van schaamte op.
Afgelopen week kwam een akkoord tussen de verschillende landen van de Europese Unie tot stand. Een akkoord over de aanpak van migratie naar Europa, vooral vanuit het Afrikaanse continent. Er worden nog meer blokkades opgeworpen om Europa binnen te komen, procedures worden versneld, en gelukszoekers maken geen kans meer, worden meteen retour gestuurd. Wat ik nog het meest verbazingwekkende vond: landen kunnen migranten ‘in de verkoop’ doen, voor 20.000 euro afkopen. In de aanloop naar 150 jaar einde slavernij keert een nieuwe vorm van verkoop van mensen via de achterdeur weer terug. Een feest dat gevierd mag worden? Als je de reacties hoort wel. Maar: ‘We zijn er nog lang niet.’
Juridisch/formeel gezien mag alles zijn geregeld, ook al zijn we er nog lang niet. De Canadese filosoof Charles Taylor zou de vraag stellen: maar hoe staan we er substantieel in? Met andere woorden: gaan we uit van het juridisch/formele of zijn er ook nog andere criteria die van belang zijn? Bijvoorbeeld solidariteit, de waardigheid van de menselijk persoon en het algemeen welzijn (niet alleen voor ons Europeanen, maar voor al onze broeders en zusters)?
In de verklaring van de Europese Unie lees je niets over de bereidheid om de oorzaken van de migratie weg te nemen. Alleen maar over de gevolgen. En in het verlengde daarvan: niets over het ‘Europese’ (of moet ik zeggen: ons) aandeel met betrekking tot die oorzaken. We klagen over het gele gras vanwege de droogte in ons land, maar kunnen we er ons een voorstelling van maken wat diezelfde droogte in Afrika teweegbrengt? We klagen over het gevolg van de stikstof op ons ecologisch systeem, maar kunnen we ons een voorstelling maken welke gevolgen dat heeft voor de landen op de Evenaar?
We zijn er inderdaad nog lang niet. Maar zijn we ook bereid om dat op onszelf te betrekken? Om serieus te kijken hoe onze welvaart een last is voor het bestaan van mensen elders? Om onze levensstijl ook serieus te veranderen, ten behoeve van onze broeders en zusters?
In de context van de huidige globalisering kun je het probleem van de migratie niet meer bij de migranten zelf neerleggen. En dan komt die indringende vraag, die Christus bij het Laatste Oordeel stelt, des te dringender op onszelf af: ‘Wat heb je voor de geringsten der mijnen gedaan? Want Ik was vreemdeling, en jullie hebben Mij niet opgenomen.’
René de Weerd, diaken