René de Weerd kwam in 1962 in Deventer ter wereld. Hij werd niet gedoopt, daar zijn moeder niet belijdend Nederlands Hervormd was en nooit meer in de kerk kwam. Zijn vader was een “rooie”, zoals ze dat toentertijd zeiden en had niks met de kerk. Deventer werd ook wel Moskou aan de IJssel genoemd, omdat het een zeer socialistische arbeidersstad was.
Na de middelbare school ging René muziekwetenschappen studeren en toen hij zijn scriptie schreef, kwam hij in aanraking met het boek Belijdenissen van Augustinus uit 380 na Christus waarin de weg van een heiden wordt beschreven, die zich bekeerd tot het Christendom. “Er stond ook een heel hoofdstuk over muziek in. Dat boek maakte echt iets in me los.” Ook trad de diaken in die tijd op. Hij kon namelijk behoorlijk goed blokfluit spelen en deed dat tijdens diensten in de Gereformeerde kerk.
Toch voelde hij zich meer aangetrokken tot het katholieke geloof. “Ik kwam ook wel eens in katholieke kerken, zeker na het lezen van het boek van Augustinus. Het is eigenlijk het verschil in toon dat me zo aansprak. Bij de Gereformeerde kerk zijn het meer sombere zondaars, terwijl in de katholieke kerk juist blije zondaars zijn. Later heb ik natuurlijk ook inhoudelijk meer geleerd, maar dat was het eerste wat me opviel.”
Op zijn 22e meldde René zich bij de pastoor in een dorp vlakbij Deventer, wiens broer in die tijd bisschop van Haarlem was. “Die heeft mij begeleid naar opname in de kerk. Op mijn 25e werd ik gedoopt, deed ik de Eerste Heilige Communie en mijn Vormsel in één keer.” Hij vervolgde zijn weg bij de Jezuïetenorde, waar hij zijn noviciaat deed. “Daar heb ik hun spiritualiteit leren kennen. Verder heb ik stage gelopen in een ziekenhuis in toen nog West-Berlijn en twee jaar filosofie gestudeerd in München.” Eenmaal terug in Nederland begon René aan de studie theologie in Nijmegen.
Na acht jaar in de orde was het tijd voor een volgende stap. Hij stond op een tweesplitsing. Toevallig (of juist niet) kwam hij in die tijd een bijzondere vrouw tegen. “Ik trouwde met haar en maakte daarmee ook meteen een beslissing voor de toekomst. Ik trad uit en ging aan het werk als pastoraal werker.” René is een harde werker en was op verschillende plekken werkzaam. Zo hielp hij in West-Friesland parochies met fusies, het afstoten van kerken, maar ook het opzetten van diaconieprojecten. “Er was een wachtlijst van drie maanden bij het maatschappelijk werk. Daarom hebben we als kerk, samen met de overheid, een project opgezet waarbij mensen binnen 24 uur iemand te spreken kregen.” Ook werden er avonden voor boeren georganiseerd, die vanwege geldnood hun bedrijf wilden beëindigen. “Daar hadden we een fonds voor opgezet.”
En nu begint de diaken in onze parochie. “Voor mij is het belangrijk om God in ons midden te voelen. Dat gebeurt natuurlijk tijdens de Eucharistie, maar ook als mensen elkaar zoeken, elkaar vinden en met elkaar gelukkig kunnen worden. Dat ze elkaar tot zegen zijn. Dat ervaar ik tenminste bij mezelf en bij mijn werk in de kerk.”
De komende maanden gaat hij vooral kennismaken. Ook neemt hij een deel van het werk van pastoraal werker Embregt Wever op zich. In zijn vrije tijd houdt de diaken zich bezig met filosofie. Zo is hij lid van het internationale gezelschap dat de filosofie van Johann Gottlieb Fichte onderzoekt. “In Breda gaven we ook wel eens cursussen.” Daarnaast is hij geïnteresseerd in geschiedenis vanaf de Franse Revolutie, de burgeroorlog in de Verenigde Staten en de Tweede Wereldoorlog. Zijn vrouw Daphne van Roosendaal werkt fulltime voor het bisdom Rotterdam. “We hebben geen kinderen uit Gods handen mogen ontvangen, maar daardoor hebben we ons ook meer aan zijn Kerk kunnen geven.”