Iedereen gebruikt wel eens gereedschap of 'gewone' voorwerpen. Een kopje gebruik je om water te drinken en een gieter om water over planten te gieten. Onder normale omstandigheden zijn het utilitaire voorwerpen die nuttig zijn om bepaalde dagdagelijkse handelingen mee te verrichten. Ze zijn zo gewoon, dat de meeste mensen er niets bijzonders in zien.
Mijn verbazing was dan ook groot, toen ik onlangs in het Design Museum van Den Bosch een handgeslagen koperen gieter van de Deense kopersmederij Nielsen zag, met een voor mezelf prikkelend verklaringsbordje erbij. Er stond onder andere: 'Buiten zijn is goed voor lichaam en geest… niet voor niets speelt de tuin een grote rol in veel religieuze tradities; zo schiep God voor de mens het paradijs, dat vaak als tuin wordt voorgesteld; maar een tuin is zelden vanzelf een aards paradijs… we scheppen, planten en harken erop los, om daarna de tuin te bewateren en te laten groeien; deze gieter is hiervoor een typisch en herkenbaar ontwerp'… Ik moet eerlijk bekennen dat ik mijn eigen gieter nooit heb gezien als een 'goddelijk voorwerp' dat ik kan gebruiken om een bijdrage te leveren aan de schoonheid en bloei van Gods schepping.
Toch is het wat mij betreft interessant om na te denken over hele gewone voorwerpen en onze relatie tot God. Mag het goddelijke ook doordringen in doodgewone alledaagse bezigheden? Misschien helpen deze woorden van Jesaja om met een ander visie te kijken: “Als ge Mij zoekt… zult ge Mij vinden…”(Jeremia 29,13).
Kapelaan Geoffrey de Jong