Hebben wij dat niet allemaal weleens in ons leven? Dat we verdrietig zijn en daarom een luisterend oor nodig hebben, dat we verlangen naar een arm om ons heen? Dat we troost en bemoedigende woorden nodig hebben van onze vrienden of vriendinnen? En hoe fijn is het dan als we sympathie en empathie ervaren. Dat er mensen zijn die ons dan helpen en weer kracht geven om verder te gaan.
Misschien had Jezus dit ook wel gehoopt toen Hij met zijn leerlingen door Galilea liep. Hij wist wat Hem te wachten stond, want zo staat er geschreven in het evangelie: 'De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen en ze zullen Hem doden.’
Heftige woorden van Jezus en ook Hij had waarschijnlijk op dat moment wel wat steun en empathie kunnen gebruiken. Eenmaal thuis in Kafarnaum vroeg Jezus aan de twaalf waar ze het over hadden gehad, maar niemand durfde iets te zeggen, omdat ze een discussie hadden over wie de grootste was, dus de belangrijkste.
De twaalf. De eerste bisschoppen. Nota bene door Jezus uitgekozen. Had Hij niet betere apostelen kunnen uitkiezen? Apostelen die minder met zichzelf bezig waren? Dit gebeurde meer dan 2000 jaar geleden, maar is dit af en toe nog steeds niet zo? Het Tweede Vaticaans Concilie legt hier nadruk op. Sinds dat concilie ziet de Kerk zichzelf meer als gemeenschap van zondaars, als Gods volk onderweg. Dus niets menselijks was de apostelen vreemd.
Er is een groot verlangen naar authentiek geloof, er zijn wetten en regels, maar tegelijkertijd blijven alle gelovigen ook zondaars. De paus, de bisschop, de pastores, de vrijwilligers, de medeparochianen: niemand is volmaakt. We kunnen niet zeggen: ik ben beter dan de ander. De apostelen wilden graag groot en belangrijk zijn. Jezus leert dat we juist groot zijn door klein te zijn. Door dienstbaar te zijn. Dit zien we ook vaak bij de heiligen. Zij zijn heilig, omdat zij hun leven ten dienste gesteld hadden van anderen. Om dit nog beter uit te leggen had Jezus een kind in hun midden geplaatst. In Jezus’ tijd hadden kinderen niet veel te zeggen en hadden ze weinig rechten. En daar gaat het om, over het opnemen van zo’n rechteloze. Als je omkijkt naar een ander, die het niet waard is volgens sommigen, dan ben je groot. Groot in dienstbaarheid en groot in Gods ogen.
Kapelaan Gideon van Meeteren