Het evangelie van deze zondag is een nogal treurig verhaal. Het gaat over een ernstig ziek kind dat overlijdt. Jezus pakt de hand van het dode kind en zegt: “Talita Koemi”, “meisje, sta op”. De omstanders weten niet wat ze er mee aan moeten.
Natuurlijk weten wij al sinds onze kinderjaren dat alles wat leeft eenmaal wegglijdt in de dood. Omdat we geen antwoord kunnen vinden op de vraag naar het waarom van de dood zoeken we vluchtwegen. We minimaliseren de dood. We zeggen dan luchtig tegen elkaar: Nou ja, de dood hoort nu eenmaal bij het leven. Mensen moeten sterven om plaats te maken voor de volgende generatie. Anderen hoor je zeggen: “Je blijft voortleven in je werk en in je kinderen”. Zo troosten wij elkaar. Maar dit soort troost is maar een halve troost. Want wat blijft er van dat soort argumenten over als de dood jouw leven treft? Als je je man, vrouw, kind of vriend ziet wegglijden achter de grenzen van de dood? Ook Jezus minimaliseert de dood niet. Hij neemt de dood in zijn onverbiddelijke ernst. Hij huilt dikke tranen bij het graf van zijn vriend Lazarus. “En zijn gemoed schoot vol”, zegt Johannes.
Maar als Jezus het dochtertje van Jaïrus dood op het bed ziet liggen, dan zien we een heel andere Jezus. Hij zegt tegen de omstanders: “Waarom al dat gehuil en al dat geween, het kind slaapt alleen maar”. Het lijkt me een slechte vorm van troost? Als de omstanders aan wanhoop ten prooi vallen, zegt Jezus: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven ook al is hij gestorven”. Een goedkoop onrealistisch antwoord? Vergeet het maar. In de Olijvenhof schreeuwt Jezus zelf met het doodszweet op zijn voorhoofd zijn hartgrondig “nee” tegen de dood. Ook Hij heeft met het leven geworsteld en het grondig liefgehad.
In Jezus is duidelijk geworden dat de dood niet van God komt. Hij heeft de mensen gemaakt om te leven. Leven is voor Hem: de dood zijn macht ontzeggen. Doodgaan is voor Hem: Opstaan bij het leven! En dat lezen wij deze zondag ook in de eerste lezing, in het boek Wijsheid: “Niet God heeft de dood gemaakt en Hij schept geen behagen in de ondergang van de levenden. Hij heeft hen geschapen voor de onsterfelijkheid”. De dood is daarom geen ondergang, geen val, maar een veredelde vorm van opstaan: een verrijzenis.
Pastor Piet de Jong
Landelinusgemeenschap