Als we op vakantie naar het buitenland gaan, misschien in deze tijd beter gezegd, gingen, dan zien we vaak op de toppen van de bergen kloosters of kerken gebouwd. Dit is natuurlijk niet voor niets; hoe hoger, des te dichter bij God.
Deze zondag horen we in het evangelie van Marcus dat op een hoge berg Jezus van gedaante verandert en zijn kleed zo wit wordt als geen volder kan maken. Andere vertalingen hebben het over witter dan sneeuw, of zoals geen bleker op aarde ze wit kan maken.
Al deze toevoegingen wijzen op de hemelse oorsprong. En waarom verschijnen Mozes en Elia? Het hadden toch ook Jozef en Maria kunnen zijn? Of niet? Waarom precies die twee?
Mozes is degene die het volk wegleidde uit het slavenbestaan en die de tien geboden ontving. Mozes zo kunnen we zeggen, representeert de wet. En Elia, hij is het symbool van de profeten. De man die in een wagen van vuur ten hemel is gevaren. Het zijn twee belangrijke mannen die het een en het ander meegemaakt hebben, maar wat er ook gebeurde, zij zijn hun geloof en roeping altijd trouw gebleven.
Daar waar het Oude Testament en Nieuwe Testament elkaar ontmoeten, daar mogen de leerlingen ervaren wie Jezus werkelijk is. Namelijk Gods geliefde Zoon.
Voordat Jezus Jeruzalem en het lijden bereikt is het hier alvast even Pasen en daarom is het niet voor niets dat we deze zondag dit evangelie lezen. Hier zien ze Jezus in zijn heerlijkheid en macht.
De gedaanteverandering. Een gebeurtenis van iets meer dan 2000 jaar geleden. Maar wat hebben wij eraan?
Hier zien we dat Jezus niet alleen een bijzonder mens was, die mensen genas, goed deed, die zich bekommerde om de mensen. Nee, hier zien we dat Jezus de Zoon van God is.
En misschien hebben wij het met ons geloofsleven ook wel eens moeilijk. Dat we ons afvragen waar Jezus is, met zijn kracht en almacht.
De vraag is dan: naar welke berg kunnen wij trekken?
Wie kan ons hart weer in vuur en vlam zetten voor de Blijde Boodschap?
We hebben allereerst God nodig, zijn liefde, maar ook hebben we mensen nodig die stralen: mensen die Gods liefde naar de naasten zichtbaar maken. Ook wij worden uitgenodigd zulke mensen te zijn.
Thuiskomen bij God, bij onszelf en onze geloofsgemeenschap; daar kan de echte Kerk beginnen.
We bevinden ons nu in de Veertigdagentijd, dit is een tijd van bezinning.
Misschien is deze vastentijd te vergelijken met een berg die we op kunnen gaan, om zo God te kunnen ontmoeten. Een berg bewandelen is niet altijd makkelijk, maar om de top te bereiken is het de moeite waard om hier wat moeite voor te doen.
Laten we deze uitdaging aangaan in deze vastentijd en proberen te groeien in liefde voor God, en liefde voor de naaste.
Kapelaan Gideon van Meeteren