Dit jaar zal er op de carnavalsdagen niet zo veel te beleven vallen als anders. Dat is in veel opzichten jammer, want er valt van dit feest ook veel te leren. Het ritme van het dagelijks leven wordt dan doorbroken. En met een goede dosis humor komen dingen aan het licht, die op andere dagen niet gezegd ‘mogen’ worden.
Humor helpt ons om te relativeren. Ik denk daarbij gemakkelijk aan iemand die vanuit een hoge toren neerkijkt op de mensenmassa beneden. Iedereen is daar druk bezig, maar is ook maar een stipje. Van bovenaf kun je dan denken: waar maken ze zich allemaal druk om?
Kan dat ook niet een mooi beeld zijn van God, die van boven neerziet op de aarde? In psalm 2 lezen we: “Waarom zijn de volken rumoerig, beramen de naties verzet? …. Die woont in de hemel, Hij lacht, de Heer drijft de spot met hen.” Dat sluit aan bij wat de apostel Paulus zegt in 1 Kor. 3,18: “De wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God.”
Hoe kijkt God naar een mensenleven? Ik denk precies als een goede vader of moeder naar hun kinderen. De kinderen brengen een groot deel van hun tijd door met spelen. Dat gebeurt heel serieus. Ze zijn blij als ze winnen en bedroefd bij verlies. Maar het spel hoeft niet altijd uitgespeeld te worden.
Als het etenstijd is roept vader of moeder: jongens (en meisjes), binnenkomen, eten! Dan is het alleen belangrijk dat zij goed bezig zijn geweest. En heeft een kind bij het spel verloren, dan maakt een kus van moeder weer heel veel goed.
Ja, ook bij een mensenleven is het belangrijkste om goed bezig te zijn. De dood kan ons verrassen terwijl we met veel dingen niet klaar zijn. Dat is niet zo belangrijk. Als we maar goed ‘gespeeld’ hebben.
De apostel Paulus vergelijkt ons leven met een sportwedstrijd. Hij denkt dan aan de hardlopers in het stadium die maar één opdracht hebben: zorg dat je binnen de prijzen valt! (1 Kor. 9, 24-27) Die atleten, zegt Paulus, moeten zich bij de training allerlei dingen ontzeggen. Wij ook. Daarom straks de veertigdagentijd: om beter te kunnen winnen!
God kijkt naar ons met humor. Hij zou misschien best Prins Carnaval kunnen zijn.
p. Leo van der Klaauw